Die Vlaamse scherpslijper heeft polderwijnland toch maar mooi opgeschud. Al die wijnboeren die bij ons in de prijzen vallen, of het nu in de Achterhoek is of in Limburg, hoeven volgens wijnexpert Geurt van Rennes niet op een ‘appellation’ te rekenen als ze met hybride druivenrassen werken. Want gekruist spul, vindt hij, behoort niet voor 100 % tot de Vitis vinifera-soort. En dat is de enige genetische stam die in Europese wijnlanden een ‘kwaliteitswijn’ kan voortbrengen. Dat zeggen tenminste de regels van de Europese Unie. En als die serieus worden genomen kan de Sociaal Economische Raad, die de aanvragen beoordeelt, er niet in meegaan dat hybride rassen zoals johanniter en regent met het BOB-predikaat ( beschermde oorsprong) gaan strijken. In die kruisingen zit teveel erfelijk materiaal van verkeerde voorouders, heeft Van Rennes geconstateerd. En ook als er wordt teruggekruist met Vitis Vinifera-materiaal blijft een hybride een hybride, is zijn redenering.

 

‘Leugen’

Of dat de waarheid is, valt met een simpele DNA-test gemakkelijk vast te stellen. En als Van Rennes gelijk heeft, ziet het er niet goed uit voor al die zuid-Limburgse wijnboeren die met ‘besmette’ kruisingen voor een BOB-kwalificatie in aanmerking willen komen. Stan Beurskens, de Limburgse ‘druivoloog’ en wijnadviseur, heeft zich met zo’n aanvraag in de ogen van Van Rennes tot ‘leugenaar’ gedegradeerd. Want het lijstje met druivenrassen dat daarbij is ingediend, bevat, constateert de Vlaamse wijnexpert, uitsluitend hybriden. En al beweert Beurskens nu nog zo indringend dat daar bijna niks meer van foute voorouders in zit, Van Rennes noemt dat een ‘grote leugen’. Het zal mij daarom benieuwen wat een DNA-test oplevert. Heeft Geurt van Rennes gelijk en worden de Europese regels strikt in acht genomen- en niet vindingrijk opgerekt- dan zou een groot deel van wijnpolderland er verstandig aan doen zo snel mogelijk naar Vitis-vinifera-rassen over te schakelen. Makkelijk gezegd, maar een dure grap, is dan het verweer. Maar door de nieuwste methoden van ‘om-enten’( klassiek ras enten op onderstam) hoeft een wijnboer dan geen 3 jaar zonder oogst te zitten, vindt Van Rennes. Bovendien vraagt dat ook minder investering dan het ouderwetse herbeplanten van de wijngaard.

 

Nummer 1493

Komt het ooit zover? Voor wie de regels erop naleest waaraan Van Rennes refereert, is duidelijk wat geboden en verboden is. Voor de preciezen: daarbij gaat het Van Rennes om de Brusselse verordening 1493, daterend van 1999. In artikel 19 staat dat de lidstaten voor een VQPRD ( Vins de Qualité Produits dans des Régions Determinées) alleen met toegelaten wijnstokken mogen werken die uitsluitend tot de soort Vitis vinifera behoren (lid 2) Staan er andere dan moeten die wijngaarden op een termijn van 15 jaar worden gerooid, tenzij de wijnboer de wijn uitsluitend binnen z’n eigen gezin gebruikt. Een lidstaat kan hier niet op eigen houtje van afwijken. Desondanks komt het voor, weet Van Rennes, dat de regels fout of selectief worden geïnterpreteerd. Er wordt dan o.m. als argument aangevoerd dat de ‘resistentie’-bestendigheid de doorslag moet geven, waarop een reeks hybriden kan bogen. En daarbij wordt ter adstructie nogal eens met verouderd onderzoek gewerkt, is het verwijt van de Vlaamse expert. Of voortgeschreden Brussels inzicht de kritiek van Van Rennes nog steeds ondersteunt, blijft de vraag.

 

 

Nog niet

Opmerkelijk is dat het Nederlands Gilde van Wijngaardeniers zich nog niet openlijk in de discussie heeft gemengd, terwijl de leden toch het grootste belang hebben bij beslissingen die op een ‘duurzame’ toekomst zijn gericht. Daarvan heeft een aantal zich laten adviseren door Stan Beurskens, die zich nog evenmin een weerwoord tegen de beschuldigingen van Van Rennes heeft verwaardigd.

Genetische analyse zal de oplossing moeten brengen. Hopelijk wordt daarmee niet te lang gewacht.